Proefdierwijs

Dit is een uitgebreide versie van de brief "Dierproeven kunnen nog niet vervangen worden" op 11 december 2024 geplaats in de NRC, geschreven door Elly Hol, Timo van Kerkoerle en Mihai Netea. Deze brief is mede-ondertekend door meer dan 400 professoren en bestuurders van universiteiten en UMC’s, zie de lijst onder de brief.

Proefdierwijs: Een verantwoord perspectief op proefdieronderzoek

De afgelopen twee decennia is er enorme vooruitgang geboekt in de ontwikkeling van proefdiervrije methoden. Denk aan het gebruik van geavanceerde computermodellen of organoïden: klompjes cellen in een kweekschaaltje die nu zelfs kunnen uitgroeien tot een soort mini-orgaantjes. Deze proefdiervrije technieken hebben het onderzoek naar ziekten en de ontwikkeling van medicijnen ingrijpend veranderd. Toch kunnen dierproeven voorlopig niet volledig worden vervangen.

Proefdiervrije innovaties zijn cruciaal en verrijken het onderzoek door nieuwe vragen op te roepen en bestaande technieken te verfijnen. Ze vormen echter grotendeels een aanvulling op, en geen vervanging van, dierproeven. Gekweekte cellen zijn bijvoorbeeld een uitstekend hulpmiddel bij de eerste giftigheidstesten van nieuwe medicijnen. Maar complexe ziekten zoals kanker en infectieziekten vereisen inzicht in het samenspel tussen verschillende organen, de bloedbaan en het immuunsysteem. Dit kan alleen worden onderzocht in een levend organisme.

Ook bij hersenonderzoek schieten proefdiervrije technieken nu vaak nog tekort. Onderzoek aan hersenorganoïden levert essentiële inzichten op over cellulaire mechanismen in hersenziekten zoals klinische depressie, Parkinson en dementie. Maar uiteindelijk blijft dit beperkt omdat een ‘mini-breintje’ in een kweekbakje niet kan waarnemen, bewegen of leren zoals een dier dat kan. Ook computermodellen hebben veel waardevolle inzichten opgeleverd over het functioneren van de hersenen, maar onze kennis en metingen in de hersenen van proefdieren blijven onmisbaar voor verdere ontwikkeling van die modellen. Metingen in de hersenen van mensen zijn op dit moment maar in heel enkele gevallen mogelijk. Daarom blijft ook onderzoek met apen noodzakelijk voor een beperkt aantal vraagstukken, zoals naar visuele waarneming of het ontwikkelen van protheses voor blinden.

Het Nationaal Comité Advies Dierproevenbeleid (NCad) heeft recent een rapport geschreven over de ontwikkeling van proefdiervrije technieken in Nederland, als evaluatie op hun overheidsadvies uit 2015 : ‘Transitie naar proefdiervrij onderzoek’. In dat rapport stelt het NCad dat er vergaande veranderingen nodig zijn in overheidsbeleid om de transitie naar proefdiervrij onderzoek sneller te kunnen laten verlopen. Dit door niet alleen proefdiervrije innovaties te bevorderen, zoals tot nu toe is gebeurd, maar ook door dierproeven actief te ontmoedigen.

Het overhaast afbouwen van dierproeven zal de wetenschappelijke vooruitgang remmen en innovatie in de Nederlandse gezondheidszorg ernstig schaden. Het zal niet alleen de internationale positie van Nederland als kennisland aantasten, maar brengt ook risico’s met zich mee voor de patiënt van vandaag en van morgen. Het afbouwen van proefdieronderzoek kan de ontwikkelingen in de preventie, genezing en verlichting van ziekten grotendeels tot stilstand laten komen. 

NCad suggereert om specifiek dierproeven voor fundamenteel onderzoek te beperken. Echter, fundamenteel onderzoek gebeurt voor vraagstukken waar we eerst meer moeten weten voordat we aan mogelijke toepassingen toe kunnen komen. Het selectief beperken van fundamenteel onderzoek zou de wortels onder elke soort toegepast onderzoek wegsnijden. Voor regelgeving over dierproeven is het dan ook niet zinvol om een onderscheid te maken tussen fundamenteel en toegepast onderzoek.

Het is belangrijk om realistisch te blijven in het debat over proefdieronderzoek. Op basis van wat we nu weten zou het afbouwen van dierproeven uitermate schadelijk zijn. Wij spreken ons uit voor een “proefdierwijs” beleid [1], waarbij de vraag die men wil beantwoorden leidend is in het maken van een zorgvuldige afweging tussen proeven met dieren of met proefdiervrije innovaties, en waarbij het van groot belang is om die technieken continue te blijven verbeteren. Op die manier kan dierenwelzijn worden geoptimaliseerd en tegelijkertijd wetenschappelijke vooruitgang en daarmee de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland worden gewaarborgd.


[1] Deze term is geënt op het gelijknamig beleid van ZonMw ten aanzien van proefdieronderzoek.

Onderteken ook deze brief :

Ben je verbonden aan een wetenschappelijke instelling en wil je de brief ook ondertekenen, vul dan hier je gegevens in.

Mede-ondertekenaars


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M


N

O

P

R

S

T

U

V

W

Y

Z


Onderteken ook de brief

Ben je verbonden aan een wetenschappelijke instelling en wil je de brief ook ondertekenen, vul dan hier je gegevens in.